yogaën

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

yogaën
Uitspraak
Woordafbreking
  • yo·ga·en
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

yogaën

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
yogaën
yogade
geyogaad
zwak -d volledig
  1. (sport) beoefenen van yoga, een Indiaas systeem van lichaamsoefeningen
     ,,Overal in huis kun je gevolgd worden. Yogaën in je huiskamer? Vergeet dat maar een heel jaar. De gemeente zet onze privacy op het spel.’’[1]
     ‘Mensen, waar zijn we mee bezig? Ga alsjeblieft niet bootcampen en yogaën in het Vondelpark’[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Adrianne de Koning
    “Bewoners Markthal Rotterdam vrezen criminelen en vozende raddraaiers” (18-12-2017), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron “‘Mensen, waar zijn we mee bezig? Ga alsjeblieft niet bootcampen en yogaën in het Vondelpark’” (21 maart 2020), Het Parool