woordspellen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: woordspellen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwortspɛlə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- woord·spel·len
Woordherkomst en -opbouw
- woordspel met uitgang -en
Zelfstandig naamwoord
de woordspellen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord woordspel