woordafbreking

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • woord·af·bre·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woordafbreking woordafbrekingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de woordafbrekingv

  1. een afbreking van een woord op de daartoe geëigende plaats (bijvoorbeeld aan het einde van een regel)
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie