woonprotest
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: woonprotest (hulp, bestand)
Woordafbreking
- woon·pro·test
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woonprotest | woonprotesten |
verkleinwoord | woonprotestje | woonprotestjes |
Zelfstandig naamwoord
het woonprotest o
- demonstratie of protest tegen de slechte situatie op de woningmarkt
- Het woonprotest werd iedere laatste vrijdag van de maand georganiseerd.
Gangbaarheid
- Het woord 'woonprotest' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.