woon-werkverkeer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • woon-werk·ver·keer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woon-werkverkeer
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het woon-werkverkeero

  1. (verkeer) het proces van het heen en weer reizen tussen de plaats waar mensen wonen en de plaats waar mensen werken
    • De ochtend- en de avondspits worden door het woon-werkverkeer veroorzaakt 
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid