woningwetbouw
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wo·ning·wet·bouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woningwetbouw | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de woningwetbouw m
- de bouw van woningen in het kader van de woningwet