wonderbaarlijk
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- won·der·baar·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van wonderbaar met het achtervoegsel -lijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | wonderbaarlijk | wonderbaarlijker | wonderbaarlijkst |
verbogen | wonderbaarlijke | wonderbaarlijkere | wonderbaarlijkste |
partitief | wonderbaarlijks | wonderbaarlijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
wonderbaarlijk
- iets wat bijna niet te geloven is, iets wat lijkt op een wonder
- Een wonderbaarlijk voorval heb ik vandaag meegemaakt.
- Vandaag keek hij vanzelfsprekend niet meer zo tegen de dingen aan. Hij wist dat de oorlog niets anders was dan een reusachtige loterij met levensechte kogels, waarin vier jaar overleven aan het wonderbaarlijke grensde. [1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord wonderbaarlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "wonderbaarlijk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Lemaitre, Pierre "Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 18
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be