wolluizen

Nederlands

citruswolluis (Planococcus citri)

Uitspraak

• Geluid:  wolluizen    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• wol·lui·zen

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  wol zn  en  luizen zn 
•  wolluis zn  met de uitgang -en

	enkelvoud	meervoud
naamwoord		wolluizen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de wolluizen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wolluis
2. meervoudsvorm als officiële benaming (halfvleugeligen) Pseudococcidae  een familie van kleine, halfvleugelige insecten die voornamelijk leven in warme, vochtige omgevingen. De vrouwtjes beschikken in tegenstelling tot schildluizen niet over een gepantserde rug

Hyperoniemen

• [2] halfvleugeligen, insecten, zespotigen, geleedpotigen, dieren

Hyponiemen (in taxonomische zin)

• [2] citruswolluis

Gangbaarheid

• Het woord wolluizen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.