wolkje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wolk·je

Zelfstandig naamwoord

het wolkjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord wolk
     We hadden enorm veel geluk omdat er die avond een volle maan scheen en er geen wolkje aan de lucht was.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia