wolkeloos

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  wolkeloos    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈwɔlkəˌlos / (3 lettergrepen)
  • (Noord-Nederland): /ˈʋɔɫ.kə.ˌlos/
  • (Vlaanderen, Brabant): /ˈβ̞ɔɫ.kə.ˌlos/
  • (Limburg): /ˈwɔl.kə.ˌlos/

Woordafbreking

• wol·ke·loos

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van wolk met het achtervoegsel -loos en met het invoegsel -e-

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	wolkeloos	wolkelozer	wolkeloost
verbogen	wolkeloze	wolkelozere	wolkelooste
partitief	wolkeloos	wolkelozers	-

Bijvoeglijk naamwoord

wolkeloos

1. zonder wolken, helder (van de hemel)

   • Na de regens der laatste dagen is de lucht wolkeloos, wazig blauw. 

2. (figuurlijk) zonder zorgen of problemen

   • Hun verhouding is wolkeloos en hij omschrijft het als ‘een liefdevolle vriendschap of een vriendschappelijke liefde’. 

Schrijfwijzen

• wolkenloos (verouderd)

Opmerkingen

• Sinds 2005 geeft de Leidraad bij de spellingvoorschriften in regel 9.A uitdrukkelijk aan dat bij afleidingen de tussenklank -e- wordt toegevoegd. Tot dan kon de -en- gebruikt worden als het eerste deel werd opgevat als een meervoudsvorm.

Synoniemen

• wolkloos

Antoniemen

• bewolkt

Afgeleide begrippen

• wolkeloosheid

Vertalingen

    1. zonder wolken   

Duits: wolkenlos (de) Engels: cloudless (en)

Frans: sans nuage (fr) Spaans: despejado (es), descubierto (es)

Gangbaarheid

• Het woord wolkeloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wolkeloos" herkend door:

74 %	van de Nederlanders;
70 %	van de Vlamingen.