witlof

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

1. witlof
Uitspraak
Woordafbreking
  • wit·lof
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord witlof witloven
verkleinwoord witlofje witlofjes

Zelfstandig naamwoord

witlof o

  1. (groente) loof van met dat doel in het donker geteelde varianten van cichorei, Cichorium intybus var. foliosum op Wikispecies
    (wikidata: witlof op Wikidata)
     Maar met groente is het weer opletten: paprika en mais vinden ze lekker, witlof of spruiten niet.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. witlof op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 februari 2022 Weblink bron
    Sheila Kamerman
    “Behelpen in de noodopvang: Het is koud, het stinkt en het is lawaaierig” (14 november 2021) op nrc.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be