wisselden af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wisselden af (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɪsəldə(n) ˈɑf / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- wis·sel·den af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afwisselen |
wisselden (…) af
- meervoud verleden tijd van afwisselen
- Wij wisselden af.
- Jullie wisselden af.
- Zij wisselden af.
- Wij wisselden af.
Gangbaarheid
- Het woord wisselden af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.