winterjas
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- win·ter·jas
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van winter en jas [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winterjas | winterjassen |
verkleinwoord | winterjasje | winterjasjes |
Zelfstandig naamwoord
- (kleding) warme jas voor de winter
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord winterjas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "winterjas" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be