winstbelasting

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • winst·be·las·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord winstbelasting winstbelastingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de winstbelastingv

  1. (economie) belasting die wordt geheven over de winst die een bedrijf heeft behaald
     Multinationals kunnen buitenlandse verliezen als aftrekpost opvoeren waardoor ze in Nederland nauwelijks winstbelasting betalen. Aan die situatie wil het kabinet een einde maken.[2]
     Met de beperking van de belastingaftrek voor zelfstandigen moet een deel van 3 miljard euro aan lastenverlichting voor burgers worden betaald. Die lastenverlichting wordt ook voor een belangrijk deel gefinancierd door het bedrijfsleven meer winstbelasting te laten betalen dan eerder de bedoeling was.[3]
Hyponiemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Welke multinationals gaan straks meer winstbelasting betalen?” (Zaterdag 14 september 2019, 06:32), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Zelfstandigenaftrek wordt fors verlaagd” (Vrijdag 23 augustus 2019, 15:47), NOS