winkelruit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

mededelingen schrijven op een winkelruit
Uitspraak
Woordafbreking
  • win·kel·ruit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord winkelruit winkelruiten
verkleinwoord winkelruitje winkelruitjes

Zelfstandig naamwoord

de winkelruitv / m

  1. het raam van een winkel
     Te zien is dat er zeker vijf kogelgaten in het glas van de winkelruit zitten[2]
     Ze vernielden willekeurig etalages, van juweliers en telecomwinkels tot een 1-eurowinkel, en plunderden winkels. Op videobeelden is te zien dat met grof geweld werd geprobeerd ook grote winkelruiten in te slaan, zegt de politie in een persbericht.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 22 maart 2022 Weblink bron “Barbershop Amsterdam Nieuw-West opnieuw doelwit van geweld” (29-08-2020), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 22 maart 2022 Weblink bron “Plunderende groepen trekken door centrum Stuttgart, agenten gewond” (21-06-2020), NOS