winkelruimte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • win·kel·ruim·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord winkelruimte winkelruimten
winkelruimtes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de winkelruimtev

  1. deel van een gebouw waarin een winkel is gevestigd
  2. oppervlak in een winkel
     Het outletcentrum had plaats moeten bieden aan 20.000 vierkante meter winkelruimte. Investeerders wilden Bleizo in 2015 openen, en verwachtten 3,6 miljoen bezoekers per jaar te trekken.[2]
     Velen vrezen voor de toekomst van het digitale muziekschijfje. Steeds meer mensen kiezen voor downloads of zelfs voor het streaming-alternatief en steeds meer echte muziekliefhebbers grijpen vaker terug naar vinyl; speciaalzaken maken steeds meer winkelruimte vrij voor lp's. Desondanks proosten we op de cd. En we zijn niet de enige: de NPR maakte een uitgebreid overzicht van de geschiedenis van de cd.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Outletcenter Bleizo komt er niet” (Woensdag 12 december 2012, 14:12), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Gefeliciteerd, de cd bestaat 30 jaar” (Maandag 1 oktober 2012, 19:52), NOS