windvang
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wind·vang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | windvang | windvangen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de windvang m
- het blootgesteld zijn aan de wind
- het recht dat een molen heeft om onbelemmerd de wind te kunnen vangen
- De voorgenomen bouw van drie geschakelde huizen aan de Roosdomsweg, haalt de ‘wind uit de zeilen’ van de Molen van Buursink aan de Stationsstraat in Markelo. Dat vreest de PvdA. Gemeenteraadslid Nel Hilbrink van de oppositiepartij noemt het onacceptabel dat de windvang lijdt onder het nieuwbouwplan en wil via een beschermende maatregel in het bestemmingsplan voorkomen dat het zover komt. [2]
- Om voldoende windvang te houden is verhoging van de molen, waardoor de wieken weer boven de omliggende woningen uit komen, een optie. [3]
- Tot diep in de jaren tachtig werden molens niet beschermd en raakten soms compleet ingeklemd door woonwijken. Tot in 1995 in Gelderland een strenge regeling werd ingevoerd, die de windvang en de molenbiotoop in de bebouwde kom beschermde. [4]
Synoniemen
- [2] windrecht
Gangbaarheid
- Het woord windvang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "windvang" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 06-09-16, PvdA Hof van Twente op de bres voor molen
- ↑ Tubantia 30-10-07, Toekomst van molen 'De Hoop' ongewis
- ↑ Tubantia 28-02-08 Provincie morrelt aan garantie windvang
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be