windsurf
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wind·surf
Werkwoord
vervoeging van |
---|
windsurfen |
windsurf
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van windsurfen
- Ik windsurf.
- gebiedende wijs van windsurfen
- Windsurf!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van windsurfen
- Windsurf je?