winding

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • win·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord winding windingen
verkleinwoord windinkje windinkjes

Zelfstandig naamwoord

winding v [1]

  1. omwikkeling rond een voorwerp, wikkeling
  2. spiraalkring in een schroefvormig voorwerp
Hyponiemen

Gangbaarheid

70 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen


Engels

Werkwoord

winding

  1. onvoltooid deelwoord van wind

Zelfstandig naamwoord

winding

  1. gerundium van wind