windel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- win·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | windel | windelen windels |
verkleinwoord | windeltje | windeltjes |
Zelfstandig naamwoord
- waarmee iets omwonden kan worden
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord windel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "windel" herkend door:
33 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ windel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be