wils

Niet te verwarren met: Wils

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  wils    (hulp, bestand)
• IPA: / wɪls / (1 lettergreep)

Woordafbreking

• wils

Woordherkomst en -opbouw

•  wil zn  met de uitgang -s

Zelfstandig naamwoord

wils

1. genitief vrouw./mnl.  van wil: van waar men zin in heeft (alleen in onderstaande verbindingen)

Typische woordcombinaties

• voor elk wat wils
  aanbod met een gevarieerde samenstelling, zodat iedereen er iets aantrekkelijks aan kan vinden

∗ Ook muzikaal was er voor elk wat wils, van aantrekkelijke zuchtmeisjesdisco door de Franse groep l’Impératrice tot de levensgevaarlijke sloophamersrock met scheepstoeter van de Zweeds/Amerikaanse Viagra Boys.

• voor ieder wat wils
  aanbod met een gevarieerde samenstelling, zodat iedereen er iets aantrekkelijks aan kan vinden

∗ Er is voor ieder wat wils: een plank waarmee je je vrienden imponeert (denk aan aardappelpoffertjes met kaviaar), een streetfood-plank (empanadas en spring rolls), een plank met eten van de barbecue (sticky spareribs) en natuurlijk een plank met gezonde hapjes als courgetterolletjes.

Spreekwoorden

• voor elk wat wils, maar voor niemand genoeg
  aanbod dat niet aanspreekt, omdat het aan teveel uiteenlopende voorkeuren tegelijk probeert te voldoen

∗ Het kabinet doet met een nota van wijziging wat piepkleine aanpassingen in het Belastingplan. Voor elk wat wils, maar voor niemand genoeg, weet ook het kabinet.

Gangbaarheid

• Het woord 'wils' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.