willens
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wil·lens
Woordherkomst en -opbouw
Bijwoord
willens
- met opzet, met voorbedachten rade
- De komst van hem, wiens last men willens had geschonden,
Hoe meer men wierd bedugt voor zulk een oogenblik,
Alleen stond Fabius ontrefbaar voor de schrik.[1]
- De komst van hem, wiens last men willens had geschonden,
Uitdrukkingen en gezegden
met opzet, in het volle besef dat men een overtreding of te laken daad begaat
tegen wil en dank, met tegenzin
Gangbaarheid
- Het woord willens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "willens" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ blz. 68 Dichterlijke werken van Willem en Onno Zwier van Haren, Volume 2 1824
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be