wildplak

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wild·plak

Werkwoord

vervoeging van
wildplakken

wildplak

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wildplakken
    • ... dat ik wildplak.