wijsgerig

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  wijsgerig    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• wijs·ge·rig

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van wijsgeer met het achtervoegsel -ig

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	wijsgerig	wijsgeriger	wijsgerigst
verbogen	wijsgerige	wijsgerigere	wijsgerigste
partitief	wijsgerigs	wijsgerigers	-

Bijvoeglijk naamwoord

wijsgerig

1. betrekking hebbend op het denken en de filosofie

   • Abi Patat heeft meer koosnamen. De Buurtburgemeester, omdat hij waakt over ieders wel en wee. En De Patatfilosoof, omdat hij altijd wijsgerige antwoorden verstrekt. Van de week nog reageerde deze Turk van geboorte met weloverwogen woorden in onze krant op de rel met zijn vaderland. „Ik gooi geen olie op het vuur.” Opmerkelijk voor een man die van de frituur leeft! „Haha”, schatert de goedlachse Abi.  
   • Elk weekend selecteert HP/De Tijd drie culturele evenementen die een bezoek waard zijn. Deze week: Wijsgerig Festival DRIFT, een minitournee van Anne Soldaat en de overzichtstentoonstelling van het schilderwerk van Jan Cremer in Museum de Fundatie in Zwolle.  
   • In zijn jonge jaren houdt Rutten zich vooral bezig met wiskunde, logica, geschiedenis en muziek. Religie heeft voor hem geen betekenis. Maar door kennismaking met het denken van de Duitse filosoof Martin Heidegger ontdekt hij dat er naast het instrumentele denken van wiskunde en logica ook nog zoiets is als zingevend wijsgerig denken.  

Synoniemen

• filosofisch, wijs

Verwante begrippen

• wijsgerigheid, wijsgeer

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord wijsgerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wijsgerig" herkend door:

75 %	van de Nederlanders;
65 %	van de Vlamingen.