wijsdom
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wijs·dom
Woordherkomst en -opbouw
- erfwoord via Middelnederlands wijsdom van Oudnederlands wisduom zn , op te vatten als afgeleid van wijs bn met het achtervoegsel -dom [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wijsdom | [2] wijsdommen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de wijsdom m
- wijsheid, oordeelsvermogen
- ▸ Een hernieuwde aandacht voor de oude ‘wijsdom’ van het tragische is nodig.[2]
- (juridisch) oordeel
- ▸ In dit wijsdom worden de rechten van de geërfden, in het bijzonder van de omwonenden in dit gemene woud genoemd en meer in detail hun rechten op hout, gras en heide.[3]
Gangbaarheid
- Het woord wijsdom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron De gezochte buitenstaander in: De Revisor., jrg. 22 nr. 3 (juli 1995), Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam, p. 14
- ↑ Weblink bron M.P.J. van den BrandDe Noordlimburgse plaatsnaam Siebengewald in: Naamkunde., jrg. 12 nr. 3/4 (1980), Instituut voor Naamkunde, Leuven / Commissie voor Naamkunde en Nederzettingsgeschiedenis, Amsterdam, p. 235
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Erfwoord in het Nederlands
- Achtervoegsel -dom in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Juridisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal