wijnbar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

wijnbar
Uitspraak
Woordafbreking
  • wijn·bar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wijnbar wijnbars
verkleinwoord wijnbarretje wijnbarretjes

Zelfstandig naamwoord

de wijnbarv / m

  1. een café waar men vooral wijn kan drinken
    • „Mijn vrouw en ik wilden altijd voor onszelf beginnen, variërend van een wijnbarretje tot een foodtruck in Parijs.” Parijs is het (nog) niet, maar zijn Franse afkomst wordt in de workshops een terugkerend ingrediënt. „Ik voel me Nederlander, behalve als het om bakken gaat. Of het nu de bosbessentaartjes zijn van mijn oma, of delicate eclairs... heerlijk.”[1] 
    • Cocktails met Great Women Spirits zijn nu al te proeven in zijn eigen wijnbar annex restaurant Rustic. Woensdag wordt de dranklijn officieel gepresenteerd in San Francisco.[2] 
    • Toen er in zijn wijnbar een grote groep met vijf kinderen kwam eten, was hij zo onder de indruk van hun goede gedrag, dat hij besloot om 5% korting te geven op de rekening. „Ik heb geen enkel probleem met kinderen, maar niet als ze luidruchtig of onbeleefd zijn tegen andere klanten,” zegt Ferrari. Daarom besloot hij de korting in te voeren. Tot zijn spijt kon hij het afgelopen halfjaar slechts 1 á 2 keer per maand korting uitdelen.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. de Telegraaf PATRICIA CORTIE EN ELINE VERBURG 28 dec. 2017
  2. de Telegraaf 03 okt. 2017
  3. de Telegraaf 17 feb. 2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be