wijkverpleging

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wijk·ver·ple·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wijkverpleging wijkverplegingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de wijkverplegingv

  1. verpleegkundige zorg die mensen in hun eigen woonomgeving ontvangen
    • De overheid beslist ieder jaar wat er in de basisverzekering komt. Vanuit de basisverzekering wordt de belangrijkste zorg vergoed. Een greep: een bezoek aan de huisarts; ziekenhuiszorg: de ambulance, het ziekenhuisverblijf en de behandeling door medisch specialisten; tandartskosten voor kinderen tot en met 18 jaar; kraamzorg en verloskundige hulp; fysiotherapie tot 18 jaar en voor chronische aandoeningen; geneesmiddelen; wijkverpleging; en kosten voor de apotheek. [2] 
    • De beroepsvereniging voor verpleegkundigen en verzorgenden (V&VN) is blij. ,,De aanhouder wint. Een jaar nadat we met onze actiedag de administratieve lastendruk in de zorg hoog op de politieke agenda zetten, is het einde van de 5-minutenregistratie in de wijkverpleging dan eindelijk in zicht.‘’ [3] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen