wiezen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wie·zen
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Engelse "whist"
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wiezen |
wiesde |
gewiesd |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
- Het gelijknamig kaartspel spelen
Synoniemen
Hyperoniemen
Zelfstandig naamwoord
- (kaartspel) Een populair kaartspel, whist
- Cremers hoopt met de viering volgend jaar de mensen opnieuw te lokken. In maart opent een expo met Turnhouts drukwerk en ook het wereldkampioenschap wiezen wordt in de hoofdstad van de Kempen georganiseerd. [3]
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord 'wiezen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wiezen" herkend door:
11 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Standaard WOENSDAG 12 DECEMBER 2018 Teniers, Wouters en Ensor komen naar Turnhout
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Kaartspel in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 11 %
- Prevalentie Vlaanderen 86 %