wielrensport

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

bedrijven van de wielrensport
Uitspraak
Woordafbreking
  • wiel·ren·sport
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wielrensport
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de wielrensportv / m

  1. (sport) de sport waarbij het de bedoeling is zo snel mogelijk te fietsen
    • Voor de 45-jarige Kleinjan was het de tweede keer dat ze Nederlands kampioen werd in deze categorie, die de op een na hoogste is in de wielrensport voor vrouwen. De wielrenster gaat nu voor de wereldkampioenschappen eind deze maand in Oostenrijk. [2] 
    • Normaal lobbyen ze bij voetbalclub De Graafschap. Nu verruilen ze voetbal eenmalig voor de wielrensport. De businessclub van De Graafschap stond maandagmiddag bij de doorgang van de Vuelta eerste rang bij Buitencentrum Kerkemeijer. [3] 
    • 'Dat de Rabobank stopt met sponsoring van professioneel wielrennen is een afweging die de Rabobank zelf maakt. Maar je kunt niet zeggen dat de sponsor bij het minste of geringste is weggelopen. De dopingschandalen laten maar ruimte voor één conclusie: de wielrensport kan niet anders dan echt helemaal schoon schip maken. Dat is hun dure plicht aan iedereen die aan deze op zich prachtige sport veel plezier beleeft en wil blijven beleven', aldus Schippers. [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen