wielrensport
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wiel·ren·sport
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wielrensport | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (sport) de sport waarbij het de bedoeling is zo snel mogelijk te fietsen
- Voor de 45-jarige Kleinjan was het de tweede keer dat ze Nederlands kampioen werd in deze categorie, die de op een na hoogste is in de wielrensport voor vrouwen. De wielrenster gaat nu voor de wereldkampioenschappen eind deze maand in Oostenrijk. [2]
- Normaal lobbyen ze bij voetbalclub De Graafschap. Nu verruilen ze voetbal eenmalig voor de wielrensport. De businessclub van De Graafschap stond maandagmiddag bij de doorgang van de Vuelta eerste rang bij Buitencentrum Kerkemeijer. [3]
- 'Dat de Rabobank stopt met sponsoring van professioneel wielrennen is een afweging die de Rabobank zelf maakt. Maar je kunt niet zeggen dat de sponsor bij het minste of geringste is weggelopen. De dopingschandalen laten maar ruimte voor één conclusie: de wielrensport kan niet anders dan echt helemaal schoon schip maken. Dat is hun dure plicht aan iedereen die aan deze op zich prachtige sport veel plezier beleeft en wil blijven beleven', aldus Schippers. [4]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord wielrensport staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 11-08-09 Janny Kleinjan Nederlands kampioen
- ↑ Tubantia 31-08-09 Ondernemers 'hautnah' op Vuelta
- ↑ Tubantia 19-10-12 Reacties exit Rabo: Boogerd geschokt, Millar kwaad