widoet

Uit WikiWoordenboek

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /wɪðuːt/ (Etsbergs)
enkelvoud meervoud
bepaald geheel widoete widoeter
gemut. - -
onbepaald geheel widoet widoet
gemut. - -

Voorzetsel

widoet + datief

  1. in overeenstemming met