wheedle
Uiterlijk
- whee·dle
- Mogelijk van Angelsaksisch wǣdlian, Proto-Germaans *wēþlōną. Of van Duits wedeln ("kwispelen").
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to wheedle |
he/she/it | wheedles |
verleden tijd | wheedled |
voltooid deelwoord |
wheedled |
onvoltooid deelwoord |
wheedling |
gebiedende wijs | wheedle |
wheedle
- onovergankelijk slijmen ww , vleien
- onovergankelijk flikflooien
- overgankelijk iets door middel van vleien, slijmen enz. verkrijgen of gedaan krijgen
enkelvoud | meervoud |
---|---|
wheedle | wheedles |
wheedle