wezenloos
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- we·zen·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | wezenloos | wezenlozer | wezenloost |
verbogen | wezenloze | wezenlozere | wezenlooste |
partitief | wezenloos | wezenlozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
wezenloos
- gedachteloos, versteend, nog net niet bewusteloos
- De man zat wezenloos voor zich uit te staren.
- ▸ `Vind je niet dat Venetië ook iets triests heeft? Als je Piazza San Marco zo overziet, zou je objectief gezien moeten vaststellen dat het er druk is. Toch maakt het plein een wezenloze en verlaten indruk, alsof het met zijn gedachten ergens anders is.[1]
Gangbaarheid
- Het woord wezenloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "wezenloos" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Pfeiffer, Ilja Leonard
“Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers
, ISBN 978-90-295-2622-7, p. 27
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be