werkverlet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werk·ver·let
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werkverlet
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

werkverlet o [1]

  1. het niet kunnen werken
    • Volgens Bulteel ligt de maatschappelijke kost echter nog hoger. Dan denkt Voka aan de ecologische kost, kosten voor werkverlet, schade door te late leveringen, enzovoort. [2] 
    • Maar omdat er bijvoorbeeld geld was om de honkballers een trainingskamp op Cuba te laten hebben, ontstond er ook weer werkverlet van al die mensen die daarvoor weer aanspraak maakten op een bijdrage uit de pot voor de individuele begeleiding. [3] 
    • Migraine. Je voelt het altijd aankomen, zeggen patiënten, en je kunt er niet zoveel aan doen. Licht uit, deur dicht, bed in. Hoofdpijn uitzweten, braken, niets verdragen en nergens energie voor overhouden. 18 procent van de vrouwen krijgt er vroeg of laat last van, en 6 procent van de mannen, met aanvallen die enkele uren tot enkele dagen kunnen duren. In Vlaanderen en Brussel samen leidt het tot naar schatting 1,15 miljoen dagen werkverlet per jaar. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

68 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen