werkkamer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- werk·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van werk en kamer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | werkkamer | werkkamers |
verkleinwoord | werkkamertje | werkkamertjes |
Zelfstandig naamwoord
- kamer waar je (vooral aan een bureau) kunt werken
- De professor heeft een eigen werkkamer in het laboratorium waar hij zijn artikelen kan schrijven.
- De minister-president heeft een eigen werkkamer in het Torentje aan het Binnenhof in Den-Haag.
Gangbaarheid
- Het woord werkkamer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "werkkamer" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be