Naar inhoud springen

werkkamer

Uit WikiWoordenboek
  • werk·ka·mer
enkelvoud meervoud
naamwoord werkkamer werkkamers
verkleinwoord werkkamertje werkkamertjes

dewerkkamerv/m

  1. kamer waar je (vooral aan een bureau) kunt werken
    • De professor heeft een eigen werkkamer in het laboratorium waar hij zijn artikelen kan schrijven. 
    • De minister-president heeft een eigen werkkamer in het Torentje aan het Binnenhof in Den-Haag. 
     De deur naar de werkkamer van Johannes staat open, en Nella ziet zijn kaarten en papieren nog verspreid over de vloer liggen.[1]
     De deur naar de werkkamer van Johannes staat open, en Nella ziet zijn kaarten en papieren nog verspreid over de vloer liggen.[1]
     “Waarom stuurt hij me een geschenk, Johannes?" vroeg ze, en mijnheer nam haar mee naar zijn werkkamer.[1]
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]
  1. 1 2 3
    Jessie Burton vert. Mieke Trouw-Luyckx
    “Het huis aan de gouden bocht” (2014), Luitingh-Sijthoff op Wikipedia, ISBN 9789021809526
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be