werking

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  werking    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈwɛrkɪŋ / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• wer·king

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van werken met het achtervoegsel -ing

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	werking	werkingen
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

werking v

1. manier waarop iets functioneert

   • Mij is de werking ervan niet helemaal duidelijk. 

2. toestand dat iets functioneert

   • Het sop had zijn werking verloren omdat het water koud was geworden. 

Hyponiemen

   

barrièrewerking contrastwerking dieptewerking getijdenwerking groepswerking hartwerking hefboomwerking kleurwerking marktwerking massawerking precedentwerking ruimtewerking scherfwerking schokwerking speelpleinwerking tijdewerking voorbeeldwerking weerwerking wisselwerking

Afgeleide begrippen

• werkingskosten, werkingskrediet, werkingspunt, werkingssfeer, werkingstoelage, werkingsverslag

Verwante begrippen

• effect, functionering, uitwerking

Uitdrukkingen en gezegden

• [2] buiten werking stellen
• [2] in werking stellen
• [2] in werking treden

Vertalingen

    1. de manier waarop iets werkt   

Duits: Wirkung (de) v Engels: working (en), functioning (en) Frans: fonctionnement (fr) m

Papiaments: funshonamentu Spaans: funcionamiento (es) m Zweeds: funkar (sv)

Gangbaarheid

• Het woord werking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "werking" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.