werkhond

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

werkhond maakt zich nuttig door te speuren naar drugs
Uitspraak
Woordafbreking
  • werk·hond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werkhond werkhonden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de werkhondm

  1. een hond die men gebruikt bij de jacht, het hoeden van een kudde, het speuren naar mensen of drugs etc.
    • Schaapsherderin Icke Eiling geeft zondagmiddag een demonstratie schapendrijven met honden. Met een klein fluitje met een hoog geluid, gesproken aanwijzingen en handgebaren krijgt de herderin de border collie zover dat de schapen in rap tempo naar de juiste plek worden gedirigeerd. "We geven vandaag demonstraties om te laten zien hoe de hond werkt", legt Eiling uit. "Een border collie is een werkhond, die alles voor de baas wil doen." [2] 
    • Ze bleek drachtig en wierp zeven gezonde pups. Na wat speurwerk van medewerkers bleek de moeder niet zomaar een vuilnisbakkenrasje. Moeders was een wedstrijdhond met stamboom die al meerdere keren kampioen is geweest als werkhond. [3] 
Hyponiemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen