werkethos

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werk·ethos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werkethos
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

werkethos o

  1. bereidheid om arbeid te verrichten
    • Maar vooral schittert Hamsik door zijn indrukwekkende werkethos. Iedere aanval begint bij hem. [1] 
    • De informaticawetenschapper wijdt een heel boek aan dat nieuwe werkethos. Hij beweert dat zijn eigen productie is verdubbeld. Met behulp van de nieuwe werkmethode schreef hij in een jaar een boek en publiceerde hij negen wetenschappelijke artikelen, terwijl hij vijf dagen per week drie tot vier uur per dag werkte. Volgens Newport is diep werk daarom 'de superkracht van de 21e eeuw'. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Tubantia Jesse van de Woestijne 10-01-17 Kroatië domineert beste EK-elftal
  2. Tubantia 11-01-17 'Ga om half 6 naar huis, dan ben je productiever'
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be