werkafspraak

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werk·af·spraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werkafspraak werkafspraken
verkleinwoord werkafspraakje werkafspraakjes

Zelfstandig naamwoord

de werkafspraakv / m

  1. een bijeenkomst van twee of meer personen om te praten over het werk
  2. de afspraak van hoe het werk gedaan moet worden met een lokale invulling