werk zwart

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werk zwart
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
zwartwerken

werk zwart

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwartwerken
    • Ik werk zwart. 
  2. gebiedende wijs van zwartwerken
    • Werk zwart! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwartwerken
    • Werk je zwart? 


Gangbaarheid