werk grijs

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werk grijs
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
grijswerken

werk (…) grijs

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grijswerken
    • Ik werk grijs. 
  2. gebiedende wijs van grijswerken
    • Werk grijs! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grijswerken
    • Werk je grijs? 

Gangbaarheid