wereldrecordhouder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • we·reld·re·cord·hou·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wereldrecordhouder wereldrecordhouders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de wereldrecordhouderm

  1. iets of iemand die een of meer wereldrecords bezit
    • Geld is vooralsnog de grootste hobbel in de pogingen van voormalig topatleet Usain Bolt om profvoetballer te worden. De Australische club Central Coast Mariners heeft de achtvoudig olympisch sprintkampioen uit Jamaica een contract aangeboden, maar ook te kennen gegeven dat sponsors moeten bijspringen om aan de financiële eisen van de wereldrecordhouder op 100 en 200 meter te kunnen voldoen. [2] 
    • Ooit was hij de snelste man op aarde, maar nu kan Michael Johnson nauwelijks meer dan strompelen. De voormalige Amerikaanse topatleet, veelvoudig wereld- en olympisch kampioen én ex-wereldrecordhouder op de 200 en 400 meter, herstelt maar langzaam van een beroerte die hem eind augustus trof. [3] 
    • Cambodja was al wereldrecordhouder met 27 officiële feestdagen - Nederland heeft er elf - maar is verder uitgelopen op de concurrentie. De 15 miljoen inwoners van het koninkrijk in zuidoost Azië zijn voortaan ook op 20 mei vrij. [4] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen