wensdroom

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wens·droom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wensdroom wensdromen
verkleinwoord wensdroompje wensdroompjes

Zelfstandig naamwoord

de wensdroomm

  1. een droom waarvan je hoopt dat ze ooit werkelijkheid wordt, maar waarvan je weet dat het waarschijnlijk nooit zal gebeuren
    • Voorman Lodewijk Asscher van de PvdA begaat een historische blunder door niet deel te nemen aan de kabinetsformatie. Het is een wensdroom van de PvdA om net als 4 jaar geleden te komen tot brede volkspartij. Maar de realiteit is dat door een versplinterd politiek landschap deze droom nooit werkelijkheid zal worden.[1] 
    • „Europa lijdt aan een onrealistische wensdroom over een maakbare samenleving”, veronderstelt een van hen.[2] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 28 jun. 2017
  2. de Telegraaf 09 jun. 2016
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be