welletjes
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wel·le·tjes
Woordherkomst en -opbouw
Van het bijwoord wel
Bijvoeglijk naamwoord
- genoeg
- Nu is het welletjes.
- ▸ De twee jongemannen uit Westerhaar waren op zaterdag 23 november bij een vriend in Vroomshoop geweest. Toen ze het welletjes vonden en naar huis fietsten, hoorden ze gespartel in het water. „We wisten toen nog niet wat het was, het kon ook een dier zijn”, zegt Thomas.[1]
Gangbaarheid
- Het woord welletjes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "welletjes" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron
Ron Hemmink“René (19) en Thomas (18) uit Westerhaar redden man uit kanaal: ‘Vrij normaal dat je iemand helpt’” (08-06-2020), Tubantia - ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be