welgeschapen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  welgeschapen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• wel·ge·scha·pen

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  wel bw  en  geschapen bn 

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	welgeschapen	welgeschapener	welgeschapenst
verbogen			welgeschapenste
partitief	welgeschapens	welgeschapeners	-

Bijvoeglijk naamwoord

welgeschapen

1. van een persoon dat deze goed gezond en mooi gevormd is

   • Volgende week gaat in Brugge een tentoonstelling open met hedendaagse kunst uit Centraal- en Oost-Europa, en dat zullen de Bruggelingen geweten hebben. Want gisteren werd op het Zand een meer dan twintig meter lange ballon opgeblazen en opgelaten die eruitziet als een welgeschapen, poedelnaakte man.  
   • Als de gemiddelde Belg zijn aandacht moet verdelen tussen de ellende die in onze straten en stations aanspoelt, en de lotgevallen van pakweg een welgeschapen kandidate uit Komen eten, ligt de keuze immers voor de hand.  

Synoniemen

• welgemaakt, mooi, knap, welgevormd

Antoniemen

• gebrekking, misvormd

Vertalingen

    1.   

Engels: well-built (en), well-formed (en), shapely (en)

Gangbaarheid

• Het woord welgeschapen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "welgeschapen" herkend door:

96 %	van de Nederlanders;
95 %	van de Vlamingen.