weldoener

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wel·doe·ner
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van wel en doen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord weldoener weldoeners
verkleinwoord weldoenertje weldoenertjes

Zelfstandig naamwoord

de weldoenerm

  1. iemand die een goede daad doet door iemand vooral financieël te helpen
     Zo was de eenvoudige monnik uit Myra, die in de vierde eeuw plotseling in de geschiedenis kwam als de weldoener van alle mensen - en er korte tijd later weer uit verdween - nu in oost en west bekend.[1]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat op Wikipedia, p. 10
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be