welbemind

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wel·be·mind
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen welbemind welbeminder welbemindst
verbogen welbeminde welbemindere welbemindste
partitief welbeminds welbeminders -

Bijvoeglijk naamwoord

welbemind [1]

  1. heel erg geliefd vaak gebruikt als epitheton
    • Over zijn mythologische helden zei Couperus dat hij ze zag als 'half-goden die vermenschelijkt zijn'. Die visie spreekt ook uit een ander citaat, eentje dat alle commentaar overbodig maakt, uit de 'Griekse'roman Herakles (1913): ... alleen scheen de manlijke jeugd bewaard in het bovenmatig krachtige lichaam, in de walbreede schouders en trotsende borsten, in de heuvelzware armen en -zware dijen, in geheel die reuzengestalte, die torende tusschen allen uit, welbekend, welbemind, met den vacht en den boog en den knots.'[2] 
    • ‘Dag Welbeminde, Ik ben Gerard Durocher, geboren op 18 januari 1946. Ik lijd aan prostaatkanker, in de terminale fase. Volgens mijn arts zijn mijn dagen geteld. Ik heb geen vrouw of kinderen aan wie ik kan vererven. Daarom wil ik u op elegante wijze mijn erfenis van vijf miljoen euro nalaten.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Volkskrant ARJAN PETERS 20 april 2013 Arjan Peters
  3. NRC Pek van Andel 28 april 2008 ik@nrc.nl
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be