wekend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wekend (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwekənt / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈʋe.kənt/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈβ̞e.kənt/
- (Limburg): /ˈwe.kənd/
Woordafbreking
- we·kend
Werkwoord
vervoeging van: | weken |
verbogen vorm: | wekende |
wekend