weidehommel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • wei·de·hom·mel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weidehommel weidehommels
verkleinwoord weidehommeltje weidehommeltjes

Zelfstandig naamwoord

de weidehommelv / m

  1. (vliesvleugeligen) Bombus pratorum op Wikispecies een kleine soort hommel, die veel in Nederland voorkomt. De habitat bestaat uit weidegebieden, lichte bossen, tuinen en parken. Weidehommels hebben net als de aardhommel twee gele banden maar met een rood/oranje achterstuk in plaats van wit. Ook kunnen deze gele banden minder duidelijk zijn of zelfs geheel ontbreken. Mannetjes van de weidehommels zijn duidelijk meer geel behaard (kop, achterrand van het borststuk en grote delen van het achterlijf) dan de werksters. De grashommel lijkt op de weidehommel, maar heeft roestbruine in plaats van zwarte korfharen op de poten. De weidehommel heeft een korte tong. De volgroeide kolonie van de weidehommel bestaat uit 50 tot 200 werksters. Het nest zit bovengronds in composthopen en vogelnesten, maar ook onder stenen. De jonge koninginnen zoeken al in augustus hun winterverblijfplaats op
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie