wegvloeiden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wegvloeiden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- weg·vloei·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wegvloeien |
wegvloeiden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van wegvloeien
- ...dat wij wegvloeiden.
- ...dat jullie wegvloeiden.
- ...dat zij wegvloeiden.
- ...dat wij wegvloeiden.