wegracer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- weg·ra·cer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wegracer | wegracers |
verkleinwoord | wegracertje | wegracertjes |
Zelfstandig naamwoord
de wegracer m
- iemand die op de weg met een voertuig racet